Ik hoor dat mijn nieuwe bezoek al is gearriveerd. Beneden in de praktijkkeuken zit Samuel die altijd met zijn moeder komt. Jassen nog aan want het is bar koud buiten. Hij fluit een liedje.
Samuel is een van mijn favoriete bezoekers. Hij is tien jaar. Hij is spontaan en slim. Hij heeft daarbij een groot gevoel voor humor. Ik zou hem bijna charmant noemen. En; ik ervaar hem als een kind met een groot gevoel voor autonomie. Hij is nu meer zichzelf. Twee jaar geleden volgde hij de Ik ben Oké! cursus vanwege zijn gebrekkige aandacht. Daar heeft hij hard aan gewerkt, maar eerlijk gezegd sprak zijn leeftijd een woordje mee in het succes. Nu hij tien is gaat concentreren ineens veel makkelijker. Omdat hij een beetje wakkerder is geworden.
Hij heeft afgelopen maand aan zijn moeder gevraagd of hij niet weer eens naar mij toe mocht. Zijn hoofd werd steeds drukker en hij sliep slecht.
Als ik beneden kom en afscheid heb genomen van Gwendoline kijkt Samuel me olijk aan en vraagt aan zijn moeder: vertel jij het slechte nieuws?
Ik veins schrik. Slecht nieuws? Wat nu?
Als we met een kop thee en een koekje tegenover elkaar zitten blijkt het slechte nieuws te zijn dat hij niet meer naar mij toe hoeft te komen. Het gaat goed met hem!
Ai! zeg ik, dat is me ook wat moois. Dus we gaan afscheid nemen?
'Ja, maar ik heb nog wel een vraag: ik heb nachtmerries. En dan durf ik niet alleen te slapen.'
Samuel tekent een beeldverhaal over zijn droom op de flapover. Hij houdt van tekenen.
Al doende ordent hij wat hij heeft ervaren. Terwijl hij tekent vertelt hij over zijn belevenissen.
Ineens komt iets in me op. Ik loop naar de boekenkast en pak het boek van Eckhart Tolle: Pepijn's geheim.
'Ik wil je graag een verhaal voorlezen.' Heerlijk vind hij dat. Hij houdt van verhalen.
Ik ga naast hem zitten en lees het verhaal voor. Ik let op mijn dictie, maak het soms spannend door de toon van mijn stem te gebruiken en merk dat hij er al gauw helemaal in zit.
En ineens besef ik: ook ik zit er helemaal in. Wat een prachtig verhaal! Het gaat over het NU.
Je kunt je zorgen maken over iets dat gebeurde en daar allemachtig veel over nadenken. Je maakt verbinding met het TOEN. Je kunt je zorgen maken over het DAN, omdat je je zorgen maakt over wat er gaat gebeuren. Maar in het NU is er alleen maar het NU, toen en dan verdwijnen.
Daarbij gaat het verhaal ook over licht. Een nare droom verdwijnt of verschijnt niet eens als je het licht opzoekt. Bezorgde gedachten weerhouden je ervan iets op lichte wijze te benaderen.
Samuel herkent zich in het verhaal. Ook hij heeft zich zorgen gemaakt: over zijn moeder. Zij kijkt soms een beetje treurig. Hij wil haar zo graag helpen! Of ze echt verdrietig is weet hij niet zeker, maar hij stelt zich voor dat ze dan een beetje treurt. Hij heeft een groot inbeeldingsvermogen. En hij is een goede zoon.
We spreken af dat Samuel voor hij gaat slapen aan iets moois denkt. Zijn eigen idee is dat hij aan het licht denkt. Hij hoeft alleen maar aan het verhaal te denken. Wie weet blijven de nachtmerries dan weg.
En ik zeg: 'Ik weet zeker dat je moeder voor zichzelf kan zorgen. Je vader helpt haar immers? Ik vind dat je geweldige ouders hebt!'
Samuel tekent nog een engel met voetbalsokken die omringd is door licht en gaat dan fluitend weer naar huis.
Als ik de deur afsluit zie ik zijn moeder met hem meerennen, dwars door mijn tuin. Ze lachen.
Zoals altijd zijn de namen in deze blog gefingeerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten