dinsdag 23 april 2013

Jannus heeft wel duizend ideetjes in zijn hoofd

Daar is Jannus.
Hij is zes.
Een vroege leerling. Hij is zeer speels en creatief.
In zijn wereld bestaat de tijd nog niet.
Hij weet niet wanneer hij jarig is.
Of wanneer hij bij mij in de praktijk is geweest.
Wel herinnert hij zich gekke dingen, of verrassende gebeurtenissen.
Bijvoorbeeld dat hij een vrachtwagen ondersteboven in de sloot zag liggen.
Of dat Juf Wendy vertelde dat ze een poosje niet zal komen vanwege haar zwangerschap.

© Dreamstime

Jannus verzint aan de lopende band leuke dingen.
Van een stuk karton maakt hij gekke poppetjes.
Achter de poppenkast produceert hij gekke stemmetjes en verzint hij een verhaal.
Van een doos maakt hij een huis.
Hij hangt ondersteboven in de stoel en bekijkt de wereld eens van die kant.
Of hij slingert in de hangstoel en probeert dan iets van lego te maken. Hij wil kijken of dat lukt.
Ja, Jannus heeft duizenden ideetjes in zijn hoofd en lijkt soms wel een aapje dat van de hak op de tak springt.

Jannus is een vroege leerling.
Hij kan zich slecht concentreren.
Mede natuurlijk door al die ideetjes.
Omdat hij op impulsen reageert komt hij vaak druk over.
Hij luistert ook slecht zeggen de juffen.
Toen ik hem vroeg wat zijn achternaam was gaf hij die door.
Ik maakte wat later de factuur.
En ik zette zonder er bij na te denken de achternaam in het systeem: Hooiberg.
Weken later komt hij weer binnen met zijn moeder.
Ze lacht. Het is een erg lieve gevoelige moeder.
'Ik zag dat je de naam van Jannus veranderd hebt in Hooiberg. Maakt niet uit hoor. We krijgen het toch niet vergoed.'

Jannus Hooiberg. Zo heet hij nog steeds in mijn hoofd.
Want juist verrassingen zoals deze onthoud ik goed.
Jannus doet dat ook.
Zo jong als hij is maakt hij grapjes met me als ik weer een factuur aanmaak.
'Vergeet je niet te typen dat ik Hooiberg heet? Ha, ha!'




donderdag 11 april 2013

Zorgboerderij

Dennis komt binnen.
Weer ervaar ik de spontaniteit die hij uitstraalt als een warm bad.

Hij is voor de tweede keer hier.
Zijn ouders hebben het moeilijk.
Ze strijden. Gescheiden, ja. Na veertien jaar.
Dat is moeilijk voor de vader en de moeder.
Maar misschien wel nog het moeilijkst voor Dennis.
Hij is hulpvaardig en zonder oordeel.
Hij wil niet kiezen.
Niet voor mama.
Niet voor papa.
Hij kiest heus wel als het moet, maar dan voor allebei.

Dennis kijkt me voorzichtig aan.
Weer een mevrouw waar hij naar toe moet...
Wat wil ze van hem?
Ik zorg dat Kater Co er is.
Terwijl Dennis voor Co zorgt schenk ik thee in.
'Wat is ie zacht!', zegt Dennis.
'Is ie al lang bij jou?'

'Co kwam een dag eerder dan Meneer Jansen.
Weet je wel, onze hond met wie we zullen gaan trainen de komende tijd.'
'Gaan we ook in de tuin werken?', vraagt Dennis.
Alles wat we in ons eerste gesprek besproken is heeft hij onthouden.
Let op Sylvia, op wat je zegt. Hij zal je er aan houden, denk ik.
Als ik een relatie wil opbouwen met Dennis zal ik me aan 'mijn' afspraken moeten houden.
Beter is het om samen afspraken te maken.
Kinderen als Dennis houden van medezeggenschap!
'Oke! Dat doen we! Bij deze is de afspraak gemaakt!'

Dus zeg ik: 'Ja, we gaan in de tuin werken. Heerlijk lijkt me dat.
Volgende week wil ik dat je een beetje langer hier bent.'
Dennis maakt mijn thee en stopt het theezakje in de prullenbak.
'Ik wil graag dat je helpt de bedden klaar te maken.
Dan kunnen de kinderen komen om te zaaien.'
(zie www.kindertuinkoedijk.nl)
Hij lacht naar me.

Dennis verrast me.
In ons eerste gesprek heeft hij meermalen aangegeven 'echt niet te zullen gaan' (naar mij).
Ik had me dus terdege voorbereid op onze eerste bijeenkomst. Er rekening mee gehouden dat tegenover me een bokkige jongen zou zitten.
Maar tegenover me zit een lieve jongen die rekening wil houden met de mensen om zich heen.
Dus hij is gekomen.

We gaan er wat van maken. Dennis en ik.
'Weet je nog waarom je naar me toe komt?' vraag ik hem.
'Ja', knikt hij. 'Omdat het op school he-le-maal niet goed ging. Nu gaat het wel goed.
Ik vind het fijn op de zorgboerderij.'
Dennis is negen en zeer prikkelgevoelig. Elke dag stond hij op de gang omdat hij boos werd. Hij is erg gevoelig voor onrechtvaardigheid. Hij liet de meester zien wanneer er iets onrechtvaardigs gebeurde, maar voelde zich niet erkend. Dus werd hij steeds bozer.

Hij houdt van de natuur en de dieren. Hij bloeit op in de zorgboerderij, is nooit meer boos.

Bij het afscheid zegt zijn vader: 'Ik wou maar dat er op de zorgboerderij ook les werd gegeven, dan hoefde ik niet naar de leerplichtambtenaar.'