Dennis komt binnen.
Weer ervaar ik de spontaniteit die hij uitstraalt als een warm bad.
Hij is voor de tweede keer hier.
Zijn ouders hebben het moeilijk.
Ze strijden. Gescheiden, ja. Na veertien jaar.
Dat is moeilijk voor de vader en de moeder.
Maar misschien wel nog het moeilijkst voor Dennis.
Hij is hulpvaardig en zonder oordeel.
Hij wil niet kiezen.
Niet voor mama.
Niet voor papa.
Hij kiest heus wel als het moet, maar dan voor allebei.
Dennis kijkt me voorzichtig aan.
Weer een mevrouw waar hij naar toe moet...
Wat wil ze van hem?
Ik zorg dat Kater Co er is.
Terwijl Dennis voor Co zorgt schenk ik thee in.
'Wat is ie zacht!', zegt Dennis.
'Is ie al lang bij jou?'
'Co kwam een dag eerder dan Meneer Jansen.
Weet je wel, onze hond met wie we zullen gaan trainen de komende tijd.'
'Gaan we ook in de tuin werken?', vraagt Dennis.
Alles wat we in ons eerste gesprek besproken is heeft hij onthouden.
Let op Sylvia, op wat je zegt. Hij zal je er aan houden, denk ik.
Als ik een relatie wil opbouwen met Dennis zal ik me aan 'mijn' afspraken moeten houden.
Beter is het om samen afspraken te maken.
Kinderen als Dennis houden van medezeggenschap!
'Oke! Dat doen we! Bij deze is de afspraak gemaakt!'
Dus zeg ik: 'Ja, we gaan in de tuin werken. Heerlijk lijkt me dat.
Volgende week wil ik dat je een beetje langer hier bent.'
Dennis maakt mijn thee en stopt het theezakje in de prullenbak.
'Ik wil graag dat je helpt de bedden klaar te maken.
Dan kunnen de kinderen komen om te zaaien.'
(zie www.kindertuinkoedijk.nl)
Hij lacht naar me.
Dennis verrast me.
In ons eerste gesprek heeft hij meermalen aangegeven 'echt niet te zullen gaan' (naar mij).
Ik had me dus terdege voorbereid op onze eerste bijeenkomst. Er rekening mee gehouden dat tegenover me een bokkige jongen zou zitten.
Maar tegenover me zit een lieve jongen die rekening wil houden met de mensen om zich heen.
Dus hij is gekomen.
We gaan er wat van maken. Dennis en ik.
'Weet je nog waarom je naar me toe komt?' vraag ik hem.
'Ja', knikt hij. 'Omdat het op school he-le-maal niet goed ging. Nu gaat het wel goed.
Ik vind het fijn op de zorgboerderij.'
Dennis is negen en zeer prikkelgevoelig. Elke dag stond hij op de gang omdat hij boos werd. Hij is erg gevoelig voor onrechtvaardigheid. Hij liet de meester zien wanneer er iets onrechtvaardigs gebeurde, maar voelde zich niet erkend. Dus werd hij steeds bozer.
Hij houdt van de natuur en de dieren. Hij bloeit op in de zorgboerderij, is nooit meer boos.
Bij het afscheid zegt zijn vader: 'Ik wou maar dat er op de zorgboerderij ook les werd gegeven, dan hoefde ik niet naar de leerplichtambtenaar.'
o o wat snap ik die vader goed , duimen op voor Dennis , die komt er wel
BeantwoordenVerwijderen